Florissant Essay van de Maand

Het sociaal contract: geen vrijheid zonder plichten

“Van zomerhuisjes, Mona Keijzer, soevereinen en J.J. Rousseau”

Onlangs kopte de Volkskrant: ‘Defensie zoekt terrein om te oefenen en veel omwonenden schrikken zich rot van de plannen’.[1] Ik weet niet precies waar die omwonenden zich bevinden, maar kennelijk is men daar nog niet bekend met de geopolitieke verhoudingen op het wereldtoneel. Men ziet de grondhonger van de krijgsmacht met lede ogen aan en maakt zich zorgen over de verkoopbaarheid van zijn zomerhuisje op de Veluwe, net nu ze nieuwe geraniums ingezaaid hebben. Ongetwijfeld gaat dit leiden tot langdurige procedures terwijl in de tussentijd Oekraïne terrein verliest en Rusland stukje bij beetje opschuift richting het Westen. Enfin, misschien hebben ze liever het Russische leger dan de vaderlandse krijgsmacht als buren. 

Pijnlijk brevet van moreel onvermogen

Ook van de categorie ‘klein leed’: onze nationale Koffietijdpolitica[2] Monica Keijzer bracht de door de BBB vermaledijde stikstofregels in het geweer om een woon-zorgcomplex tegenover haar woning te blokkeren.[3] ‘Not in my backyard’, moet de babbelzieke Volendamse gedacht hebben toen ze het bestemmingsplan zag. Zij zou niet haar uitzicht laten bederven door een stel bejaarden! Fijn dat er stikstokstofregels zijn waar ze verder niet in gelooft. Een pijnlijk brevet van moreel onvermogen van deze ‘rechtse zwerver’.[4]

Verpakt eigenbelang

Wat gaat hier mis? In beide gevallen wordt een eigenbelangetje verpakt als een algemeen belang om zo onwelgevallige overheidsbesluiten aan te vechten. Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) verwoordt het beter dan ik:

‘Wanneer de staat ten slotte (…)  nog slechts onder een loze schijnvorm overeind blijft, wanneer de maatschappelijke band in alle harten is verbroken, wanneer het laagste eigenbelang schaamteloos pronkt met de heilige naam van het algemeen welzijn, verstomt de algemene wil.’ [5]

De algemene wil verstomt dus als deze mensen met zomerhuisjes of de Mona Keizers van deze wereld niet over hun eigen schaduw heenstappen en dan het ‘grotere plaatje’ missen. Daarmee miskennen zij de eigen aard van het maatschappelijk verdrag. Dat maatschappelijk verdrag houdt in dat voor zover de algemene wil electoraal gelegitimeerd is, de bijzondere of particuliere wil moet wijken voor de algemene wil. Bot gezegd kan dat betekenen dat je geraniums plaatsmaken voor een stormbaan en een bejaardenhuis je uitzicht bederft omdat de wereld groter is dan jijzelf. 

Autonomen en soevereinen

Een andere groeiende groep in Nederland die ook weinig kaas gegeten heeft van het sociaal contract, zijn de zogenoemde ‘autonomen’ en ‘soevereinen’.[6] Het zijn mensen die beweren geen contract met de overheid te hebben gesloten om zich daarmee aan allerlei burgerplichten te onttrekken, zoals het betalen van belastingen[7], verzekeringspremies[8] of opgelegde verkeersboetes.[9] Achter de voordeur van deze ‘mensen van vlees en bloed’ (zoals ze zich noemen) stapelen de onbetaalde rekeningen zich op en voor de oprit verdringen de deurwaarders elkaar. Enige tijd geleden luidde de president van de Hoge Raad de noodklok over de vele duizenden brieven die de Hoge Raad ontvangt van deze mensen.[10] Inmiddels zouden duizenden zich autonoom of soeverein verklaard hebben.[11]Onder het mom dat ze nergens contractueel aan gebonden zijn, ondermijnen ze daarmee de rechtsorde.[12] Niet voor niets houden onze veiligheidsdiensten ze scherp in het vizier. Onlangs nog trachtte een soeverein een vuurwapen te kopen in het illegale circuit.[13] Dat werd gelukkig door de politie verijdeld. 

Sociaal contract nietig?

Nu klopt het dat autonomen geen contract met de overheid hebben gesloten, maar u en ik ook niet. Dit lijkt op een civielrechtelijk wilsgebrek: zonder onze instemming schijnen we een contract te zijn aangegaan met de overheid. Kunt u zich herinneren een krabbeltje gezet te hebben bij uw geboorte? Waarschijnlijk niet. Is het “sociaal contract” dan niet gewoon een nietige verbintenis? Geenszins. Ook zonder nadrukkelijke wilsverklaring zijn we gebonden aan het sociaal contract en dat betekent dat tegenover allerlei rechten en nutsvoorzieningen ook burgerplichten staan: het betalen van premies en belastingen en de nakoming van andere plichten. Nergens voor getekend misschien, maar overal aan gehouden. 

Algemene wil, algemeen welzijn

Hoe zit dat? Volgens mij heeft de voornoemde Rousseau dat goed uitgelegd in zijn Du contrat social ou principes du droit politique (1762). Net als zijn tijdgenoot Hume onderkent Rousseau dat niemand het maatschappelijk verdrag ondertekend heeft, maar dat het niettemin allen bindt die territoriaal onder het sociaal contract vallen. Dat geldt op het moment dat het sociaal contract hypothetisch gesloten wordt als ook erna. Rousseau:

‘Als er dus bij het sluiten van het maatschappelijk verdrag tegenstanders zijn, maakt hun verzet het contract niet krachteloos, het verhindert slechts dat zij er onder zouden vallen: zij zijn vreemdelingen onder de burgers. Wanneer de staat is opgericht, blijkt de instemming uit het feit dat men er verblijft. Het gebied bewonen betekent zich onderwerpen aan de soevereiniteit.[14]

Woon je hier, dan heb je kennelijk stilzwijgend door feitelijk verblijf de regels van het maatschappelijk verdrag aanvaardt volgens Rousseau. Dat lijkt me een steekhoudende argumentatie. Eens te meer omdat de soevereiniteit van de staat bij een deugdelijk gelegitimeerde regering (democratie) gedekt is en niet in tegenspraak is met de belangen van de burgers die zij dient. Deze soevereiniteit drukt namelijk de algemene wil uit en dient het algemeen welzijn.[15] Nu kan de bijzondere wil (eigenbelang) zodanig schuren met de algemene wil, zoals bij de huisjesbezitters op de Veluwe, Mona Keijzer of de autonomen, dat men zich gedwongen voelt in verzet te komen tegen de algemene wil. Hier is Rousseau stellig over:

Wil het geen loos papier zijn, dan houdt het maatschappelijk verdrag stilzwijgend die verbintenis in die als enige de andere dwingend kan maken: dat al wie zal weigeren te gehoorzamen aan de algemene wil, er door heel het lichaam toe gedwongen zal worden’.[16]

Geen enkele vrijheid zonder plichten

Juist met de instelling van een maatschappelijk verdrag wordt de natuurlijke vrijheid (uit de natuurtoestand) omgevormd tot een ware burgerlijke vrijheid (in de samenleving). Of anders geformuleerd: het primaat verschuift van horizontale rechtsbetrekkingen (tussen mensen onderling) naar verticale rechtsbetrekkingen (tussen de staat en de burgers). Maar geen enkele vrijheid komt zonder plichten. De wijze waarop autonomen zich op grond van hun bijzondere wil onttrekken aan de algemene wil rechtvaardigt de uitoefening van dwang door de staat. Hierbij merk ik op dat Rousseau bij herhaling een organische opvatting huldigt van de staat: 

‘Gelijk de natuur aan iedere mens een absolute macht geeft over al zijn ledematen, zo geeft het maatschappelijk verdrag aan het staatslichaam een absolute macht over al zijn leden; en precies deze macht geleid door de algemene wil draagt, zoals gezegd, de naam ‘soevereiniteit.”[17]

Als we deze metafoor van het lichaam doortrekken, dan lijken autonomen als ledemaat van dat lichaam te vergeten dat ze bestaan bij gratie van het lichaam waarvan ze onderdeel uitmaken. Of Aristoteles parafraserend: wat is een vinger zonder een hand en wat is een hand zonder arm? De ledematen ontlenen hun bestaansrecht aan het lichaam waarvan zij deel uitmaken.[18] Andersom geldt dat niet: het lichaam blijft bestaan ook na verlies van een enkel ledemaat. Rousseau lijkt dat ook te erkennen en gebruikt daarvoor scherpe woorden: 

‘Trouwens, iedere boosdoener die het maatschappelijk recht aantast wordt door zijn misdrijven opstandeling tegen en verrader van het vaderland: door de wetten te schenden is hij er niet langer lid van en voert hij er zelfs oorlog tegen. Dan is het behoud van de staat met het zijne onverenigbaar, één van beiden moet ten onder gaan, en men brengt dan de schuldige niet zo zeer als burger als wel als vijand ter dood.’[19]

Is er ruimte buiten de gevestigde orde?

Nu moet dat laatste niet letterlijk opgevat worden bij een polemische geest als Rousseau: het is geen pleidooi voor de doodstraf voor ongehoorzamen. In de retoriek van de staat als corpus en het idee dat door verblijf de instemming aan het maatschappelijk contract verleend is, ligt het meer in de rede dat zij die om principiële redenen zich niet willen onderwerpen aan het staatslichaam, hun heenkomen vrijwillig elders zoeken. In hun drang naar natuurlijke vrijheid laten zij zich leiden door begeerten en instincten, zoals een ‘stom, bekrompen dier’ en plaatsen zich buiten de gevestigde orde.[20]  Maar is er een ruimte buiten de gevestigde orde? Dit is de hypothetische natuurtoestand. Daar heerst weliswaar natuurlijke vrijheid, maar de gelding daarvan is beperkt: have en goed zijn er niet beschermd en de vrijheid voor zover die er bestaat, wordt beperkt door de particuliere krachten van het individu.[21]

Zulke plaatsen bestaan vandaag de dag niet meer. Thoreau, een notoire belastingweigeraar om principiële redenen, kon zich midden negentiende eeuw nog terugtrekken op de prairie.[22] Maar zulke plekken kennen we eigenlijk al lang niet meer. Maar wat nu als een autonoom, als ledemaat tegen wil en dank van het staatslichaam zich aan van alles en nog wat onttrekt? Amputatie van ledemaat van het staatslichaam? Die retoriek zou wellicht Rousseau wel passen, maar mij wat minder. Wat dan wel? 

Anticipeergebieden

Samen lekker soeverein zijn

Wellicht ligt het antwoord op die vraag besloten in wat het CBS ‘anticipeergebieden’ noemt, wat zoveel wil zeggen als gebieden die nog geen krimpgebied zijn maar er wel tegenaan hikken dat te worden. U kunt dan denken aan Zeeuws-Vlaanderen, Noordoost-Groningen en Zuid-Limburg. Wellicht is het een idee om door natuurlijk verloop (‘krimp in de regio’) het maatschappelijk verdrag in deze oorden op te schorten als er nagenoeg niemand meer woont binnenkort. Dan zouden de autonomen daar hun heenkomen kunnen zoeken. Met een verhuissubsidie vrijwillig naar heuvelland Zuid-Limburg, waar het heel misschien electoraal ook wel goed toeven is in de achtertuin van Wilders. Lekker autonoom pionieren in een krimpgebied en voor de rest heerlijk op jezelf teruggeworpen, conform de eigen grondbeginselen. Mocht dit dan toch niet zo paradijselijk blijken te zijn omdat een groep van autonomen onderling geen samenleving tot stand kunnen brengen, dan worden ze uiteraard gelouterd en wel weer opgevangen in de soevereine staat. In de grote mensenwereld waarin je netjes je huur betaalt, je belastingaangifte doet en je verzekeringsplicht nakomt. In een samenleving waar soms een bejaardenhuis je uitzicht zal bederven of je geraniums plaatsmaken voor een oefenterrein. Want: 

‘Buiten het oorspronkelijke contract verplicht de stem van het grootste aantal altijd alle anderen: dat is het gevolg van het sociaal contract zelf.’[23]


[1] Volkskrant 25 juni 2024.  

[2]  Kwalificatie van Youp van ‘t Hek in NRC 14 september 2023. 

[3]  Volkskrant 17 juni 2024. 

[4] Aldus Maarten van Rossem in Maarten van Rossem – De Podcast, 12 juni 2024. 

[5] J.J. Rousseau, Het maatschappelijk verdrag, Amsterdam: Boom Klassiek 2002, p. 147. 

[6] Tussen beide termen bestaat enig verschil, maar die nuance laat ik buiten beschouwing. Zie bijvoorbeeld I.D. Siegel, ‘Soevereinen en autonomen: hoe het complotdenken de rechtszaal betreedt’, Ars Aequi maart 2024. 

[7] Hof Amsterdam 31 augustus 2023, nr. 22/02481.

[8] Rechtbank Limburg 15 mei 2024, nr. 10841701\ CV EXPL 23-5570. 

[9] Hof Arnhem-Leeuwarden 29 oktober 2021, nr. Wahv 200.269.779

[10] Trouw 1 december 2023. 

[11] Rapportage van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, Met de rug naar de samenleving. Een analyse van de soevereinenbeweging in Nederland, 9 april 2024. 

[12]  Nieuwsbericht AIVD van 9 april 2024. 

[13] NOS bericht 3 juli 2024. 

[14] J.J. Rousseau, Het maatschappelijk verdrag, Amsterdam: Boom Klassiek 2002, p. 150. 

[15] Idem, p. 66. 

[16] Idem, p. 60. 

[17] Idem, p. 71. 

[18] Zie Aristoteles, Politica, Groningen: Historische Uitgeverij 2011, p. 34. 

[19] J.J. Rousseau, Het maatschappelijk verdrag, Amsterdam: Boom Klassiek 2002, p. 76

[20] Idem, p. 61. 

[21] Idem. 

[22] Zie C.M. Dijkstra, ‘De plicht om geen belasting te betalen’, WFR 2018/130. 

[23] J.J. Rousseau, Het maatschappelijk verdrag, Amsterdam: Boom Klassiek 2002, p. 150. 


Geplaatst in Artikelen, OpinieMeer over , ,

Carl Dijkstra is Docent ethiek & recht bij De Haagse Hogeschool / The Hague University of Applied Sciences. Hij is vaste Annotator NTFR (formeel belastingrecht en heffingen van lagere overheden) en lid van de Contentcommissie Interdisciplinair van The Floris.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *